“Ook wij zijn mensen”

Annika, 25 jaar, kwaliteitscontroleur, maar ook ambassadeur van Genderpraatjes: een platform waar jongeren terecht kunnen met vragen over (hun) genderidentiteit. Annika is er voor hen, mede omdat ze zelf al een enorm pad heeft bewandeld. Maar of ze in dienst kon treden bij het Kadaster met haar nieuwe naam, was een grote vraag voor haar. Annika: “Het is belangrijk dat iedereen een beetje inlevingsvermogen heeft in wat transgender personen doormaken. Ook wij zijn mensen en geen aparte gemeenschap. Er is veel overlap in het mens zijn: die realisatie moet er komen.”

Annika: “Toen ik in het voorjaar van 2020 solliciteerde, stond ik aan het begin van mijn transitie. Mijn leidinggevende had al een beetje achtergrondinformatie. Ik solliciteerde als vrouw, maar er stond wat anders op mijn ID-kaart. Ik was dan ook blij dat ik meteen met mijn leidinggevende

besprak dat ik twee maanden later zou starten met hormonen. Dit was zwaarder dan ik dacht en had ook invloed op mijn werk, zeker door het thuiswerken. Hierin is mij altijd ruimte en een luisterend oor geboden. Ik voelde dat er kansen zijn voor mensen die een plek of groei nodig hebben. En mij inschrijven met mijn gekozen naam? Dat bleek geen probleem. Een ID-kaart is een bijzaak, kreeg ik te horen. ”

Je leerde je collega’s kennen op je eerste werkdag, hoe ging dat?
“Ik vond dat doodeng. Het was voor mij sowieso de eerste keer om op een kantoor te werken en ik wist niet of het Kadaster een LHBTI+ vriendelijke plek was. Ook was ik nog niet met hormonen begonnen, dus de fysieke bevestiging van vrouw zijn miste nog.

Gelukkig werd ik warm onthaald. Mijn team is divers en er is veel aandacht voor veiligheid. Als ik aangaf dat ik naar het ziekenhuis moest, vroegen collega’s zich af waarom. Al snel ontstonden er gesprekken over mijn transitie, dit bracht direct veel moois op gang. Voor velen ben ik hun eerste ervaring met een transgender persoon. Als ik informatie kan verschaffen wat ons als gemeenschap vermenselijkt, maar ons ook een plek in ‘hun’ leven geeft, dan druppelt dat door. En dat vind ik van waarde.”

Als je een vooroordeel over transgender personen de wereld uit mag helpen, welke zou dat dan zijn?
“Het vooroordeel dat mij het meest dwars zit, is dat genderdiversiteit als een trend wordt gezien. Ja, we hebben sinds kort een taal ontwikkeld om dit te benoemen en te bespreken met elkaar, maar te vaak wordt ons bestaansrecht aangehaald als een discussiepunt. In plaats van een startpunt vanuit waar we onze situatie kunnen verbeteren in samenwerking met mensen die onze levenservaring niet delen.”

Op transgendernetwerk.nl lees ik dat de werkloosheid groot is onder mensen die openlijk transgender zijn, maar aan de andere kant depressiviteit veel heerst onder mensen die hun gender verborgen houden. Waarom is het volgens jou belangrijk dat genderidentiteit bespreekbaar wordt en blijft op de werkvloer?
“Het is belangrijk dat iedereen een beetje inlevingsruimte krijgt in wat wij doormaken. Andersom is het normaal: de media zijn doordrenkt van ervaringen van de cisgender persoon. Onbewuste vooroordelen dragen bij aan discriminatie in elk aspect van het leven: van een baan en woonruimte tot liefde. Ook wij zijn mens, geen aparte gemeenschap. Er is heel veel overlap in het mens zijn: die realisatie moet er komen.”

Welke boodschap wil je onze collega’s zou willen meegeven?
“Transgender personen bestaan. En al langer dan de meesten denken. Onze aanwezigheid is zichtbaar in de geschiedenis, bijvoorbeeld bij de Native Americans, waar non-binaire personen een verheven positie hadden. We zijn er altijd geweest en gaan nergens naartoe. Dat is niet iets om je zorgen over te maken.”

Tekst: Kevser Karagan
Foto: Sushilla Kouwen